Botbreuken

Botbreuken zijn een zeer vaak voorkomend probleem bij katten. In de meeste gevallen zijn gebroken botten bij de kat een gevolg van een hoge val of van een ongeluk, vaak door onder een auto te lopen. Een derde vaak voorkomende oorzaak is een gevecht met een ander dier, zoals een hond, of mishandeling. Zeldzame oorzaken zijn hormonale stoornissen, botinfecties en botkanker.

De vaakst gebroken botten zijn het dijbeen, het bekken, de kaak en de staart, maar in principe kan elk bot breken.

Symptomen

Een botbreuk is erg pijnlijk. De pijn komt voornamelijk van het periost of het botvlies, een dunne laag cellen die op het bot ligt. Bot zelf is gevoelloos, de pijnzenuwen lopen in het botvlies. De pijn treedt op als het beschadigde botvlies over iets beweegt, zoals wanneer beide botuiteinden over elkaar wrijven.

Uiteraard zal een kat met een botbreuk vermijden om gewicht te plaatsen op de aangetaste zone. Bij een gebroken poot zal het dier niet steunen op de poot. Het dier zal de pijn uiten door hard te miauwen of te grommen. De dieren kunnen aggressief uit de hoek komen als ze onderzocht of gepakt worden.

De aangetaste zone is gezwollen door bloeduitstorting en een ontstekingsreactie.

Men spreekt van een open botbreuk als het bot door de huid naar buiten steekt.

Vaak zijn ook andere organen beschadigd en er kan groot bloedverlies zijn opgetreden. De dieren gaan niet zelden in shock en moeten daarom zo snel mogelijk naar de dierenarts.

Diagnose

De symptomen wijzen meestal duidelijk in de richting van een breuk.

Een radiografie zal de diagnose bevestigen.

Behandeling

Indien het dier in cardiovasculaire shock is zal het eerst moeten gestabiliseerd worden door toediening van vocht met een infuus.

De breuk zal liefst zo snel mogelijk worden behandeld. De manier van behandelen is afhankelijk van verschillende oorzaken, zoals de aard van breuk, de plaats van de breuk, de algemene gezondheidstoestand en leeftijd van het dier, maar ook het financiële plaatje speelt vaak een doorslaggevende rol.

Katten hebben gelukkig een onvoorstelbaar vermogen tot genezing. In vele gevallen volstaat een gips of spalk gedurende een zestal weken. Andere gevallen zullen chirurgisch ingrijpen vergen waarbij de botdelen aan elkaar worden gezet met schroeven, platen en/of pinnen.

In sommige gevallen is het aangetaste lidmaat echter verloren en zal men tot amputatie moeten overgaan. Dit is zelden een grote belemmering voor het dier. Na een korte aanpassingsperiode kunnen deze katten rennen en springen als tevoren.